1 juni 2004, 9.20 uur: Stilte in de collegekamer. En dat op een dinsdagmorgen, het tijdstip waarop bestuurlijk Maastricht normaal gesproken tijd tekort komt voor alle woorden die over tafel gaan. Vanochtend even niet: Marina heeft zojuist haar vertrek aangekondigd. Per direct.

Ik heb een brok in de keel. De voorzitter schorst de vergadering. Marina vertrekt. Marina, die op haar wijze twee jaar lang heeft geknokt voor de goede zaak in een, anno 2004, lastige portefeuille. Oók voor speeltuinen, kinderopvang en zwerfjongeren. Maar ook Marina die lang heeft geknokt met de gemeenteraad. Een gevecht dat mijn inziens in de kern niet zozeer over inhoud ging. Maar veel meer over de andere kant van het politieke spectrum: over zaken als bestuursstijlen en verantwoordelijkheden. Ontzettend jammer dat die werelden niet bij elkaar zijn kunnen komen.

1 juni 2004, 12.30 uur: De organisatie is, zoals dat hoort, als eerste ingelicht. Nu de buitenwereld nog. Het wekelijks persuurtje staat voor de deur. Journalisten verdringen zich voor een stoel. Alle collega’s zijn, juist ook uit morele steun, present. Marina doet het goed. Ze houdt haar eigen regie:  Zegt kort en bondig wat ze kwijt wil en laat zich niet verleiden door een letterlijk nieuws-gierige pers.  Een pers die ook nu nog op zoek is naar bevestiging van datgene wat ze al meermalen breed verkondigd hebben. Het is mooi zo.

1 juni 2004: Een dag die de vluchtigheid van dit prachtige maar soms ook lastige vak, scherp duidelijk maakt. Dat blijkt maar weer. Zo doe je je stinkende best voor deze stad, zo sta je langs de kant. Ook dat is het wethoudersvak anno 2004. Marina, bedankt voor alle inzet. Bedankt voor het collega zijn.

Wim Hazeu