“De eerste weken zijn indrukwekkend! Na de installatie van het nieuwe college op 16 april heb ik in daverend tempo mijn baan bij de provincie opgegeven. Want vanaf dag 1 trekt het stadhuis aan alle kanten.

Twee weken, tot 1 mei, heb ik nog gependeld tussen stad- en provinciehuis. In het gouvernement heb ik in enkele dagdelen een persoonlijk werktestament geschreven en snel wat gesprekken gevoerd met dierbare collega’s die klussen van mij overnemen. En tot slot in nog sneller tempo mijn werkkamer opgeschoond en mijn boeltje gepakt. Dag provincie, dag collega’s. Maar ook hallo stadhuis, hallo nieuwe collega’s! Want de ontvangst op het stadhuis was hartverwarmend.

Elke vergadering en elk overleg weer vijf of tien nieuwe gezichten, waarvan je er hopelijk al een of mensen eerder hebt gezien (maar hoe heten ze ook alweer ?). En elk overleg weer een nieuw dossier dat al langer loopt, maar natuurlijk heel actueel en dringend is. Of de wethouder even wil besluiten. Indrukwekkend, ik zei het al.

Inmiddels een paar weken verder voelt het werk goed. Gezichten krijgen een plaats, dossiers hebben veel meer raakvlakken dan op het eerste moment leek. Een kennismakingsronde langs de afdelingen zit er nagenoeg op en was een genoegen. En ook de voornaamste externe partners heb ik inmiddels ontmoet. Ik heb intussen het vertrouwen dat ik overzicht heb over mijn portefeuille en het spanningsveld daarin. En dat ik de knoppen in beeld heb waaraan gedraaid moet gaan worden.

De open en collegiale sfeer in het college schept vertrouwen en is goed. En mijn secretariaat is geweldig! Nu (20 juni, vlak na de voorjaarsbehandeling) de dualiserende raad nog... In elk geval trap ik mijzelf en mijn fiets elke morgen fluitend richting stadhuis. Kortom: ik heb er zin in!”

Wim Hazeu