Het drugs- en coffeeshopbeleid in Maastricht blijft een lastig dossier dat de gemeenteraad splijt, dwars door coalitie en oppositie heen. Een meerderheid in de gemeenteraad wil af van het zogenaamde ingezetenencriterium, maar burgemeester Penn-te Strake heeft laten weten daaraan vast te willen blijven houden. Hoewel de burgemeester vanuit haar eigenstandige bevoegdheid tot handhaving van de openbare orde stelt dat de wet haar niet toelaat anders te handelen, blijkt dat in verschillende grensgemeenten toch anders wordt omgesprongen met de mate waarin en de wijze waarop buitenlanders geweerd worden uit de coffeeshops. Onder meer dit was aanleiding voor GroenLinks om samen met SP, D66, PvdA en PVM hierover vragen te stellen. Want handelen die andere burgemeesters dan in strijd met de wet, of heeft de burgemeester meer ruimte dan ze tegenover de gemeenteraad van Maastricht doet uitschijnen?
Zo staat de burgemeester van Venlo het toe dat omwonenden binnen een straal van 25 kilometer (dus ook in Duitsland woonachtigen) de Venlose coffeeshops mogen bezoeken, terwijl Maastricht het ingezetencriterium (alleen toegang als je in Nederland woont) strikt handhaaft. Om te controleren of iemand in Nederland woont, vereist burgemeester Penn-te Strake in Maastricht het uittreksel van het BRP (bewijs van inschrijving) als instrument op papier of ingescand op de smartphone. Dat betekent dat een toerist die in Nederland woont en nietsvermoedend van de Maastrichtse praktijk in het weekend de toegang tot de coffeeshop moet worden ontzegd, zonder de mogelijkheid om een BRP aan te vragen. In Tilburg wordt echter het burgerservicenummer (BSN) gehanteerd als controlemiddel, aan de hand van een identiteitscontrole; het paspoort en de ID-kaart vermelden namelijk het BSN. Al met al zijn er een hoop verschillen tussen Nederlandse gemeenten en dat werkt willekeur in de hand. Maar erger is het risico dat daarmee mensen nodeloos verwezen worden naar de illegale straathandel. Een slechte zaak volgens de vijf partijen.
Het Maastrichtse drugsbeleid verkeert al jaren in impasse, mede ingegeven door de impasse die er is op landelijk niveau. "Er is echt een andere wind nodig in Den Haag, om de gemeenten de ruimte te geven uit de impasse te komen. Legalisering van de teelt en verkoop van softdrugs is wat ons betreft de enige oplossing die zowel de veiligheid als de volksgezondheid dient", aldus fractievoorzitter Gert-Jan Krabbendam namens GroenLinks. "Maar dan moeten mensen wel een andere keuze gaan maken bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017. Partijen als VVD, CDA en PVV laten lokale overheden als het op een verstandig drugsbeleid aankomt in de steek."