“Daar wordt aan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt. Daar wordt aan de deur…” Nog voordat ik goed en wel open kan doen slaat de deur als het ware reeds open: Nee, geen Sinterklaas dit keer. Pieter Storms is de naam. Mét een draaiende camera en mét een tiental boze burgers die het milieuperron voor hun deur in Malberg zat zijn. Het SBS6-programma Breekijzer is live in de maak.

Ach ja, zo spontaan begint niet elke werkdag zal ik maar zeggen. Een snelle tip van onze communicatiemensen: blijf rustig en laat je niet op de kast jagen: daar is de heer Storms vanwege zijn zoektocht naar hoge kijkcijfers juist op uit. Zo gezegd zo gedaan. Het voorval blijkt al een langere voorgeschiedenis met mijn voorganger Aarts te kennen en de heer Storms komt verhaal halen waarom beloften niet zijn ingewilligd. Met de onschuldige blik van een jonge, net gestarte wethouder serieus toegezegd de zaak opnieuw onder de loep te nemen en een vervolgafspraak begin oktober gemaakt: ook dan weer met een draaiende camera én op lokatie ter plekke. Maar dan ook met een goed voorbereide wethouder die de ins en outs van het voorval kent en een heldere eigen agenda voert. De deal is snel rond en daarmee is binnen enkele minuten de rust in het stadhuis weergekeerd.

Nu moet ik zeggen, de wijze waarop de heer Storms de noden van de burger voor het voetlicht  probeert te brengen is niet de mijne. De weg van de overval, gecombineerd met een oneigenlijke spraakwaterval die nauwelijks ruimte biedt voor een serieus weerwoord en daarbij de druk van de meekijkende camera zijn mijn inziens niet de goeie ingrediënten om tot een oplossing te komen. Wat dat betreft zou een goed gesprek tussen burger en bestuur veel effectiever zijn. Maar goed, in Nederland anno 2002 zijn blijkbaar alle middelen om je doel te bereiken geoorloofd.  Wat dat betreft lopen de normen en waarden in onze maatschappij soms behoorlijk uiteen.

Over normen en waarden én milieuperrons gesproken: sinds mijn aantreden wordt ik vrij compleet geïnformeerd over de lopende misstanden rond deze inzamelpunten. Natuurlijk zijn zij soms de gemeente (en soms ook de grondeigenaar) verwijdbaar, zeker als de capaciteit op piekmomenten nog onvoldoende blijkt te zijn, of de ledigingslogistiek nog niet waterdicht functioneert. Maar zolang burgers van deze stad ongegeneerd en in alle openbaarheid hele ledikanten, de halve  keukeninventaris of een flink portie bedrijfsafval  bij een willekeurig milieuperron achterlaten, denk ik dat we ook als samenleving gezamenlijk iets recht te zetten hebben.  Die uitdaging raakt ons allen!

Wim Hazeu