Dat vieze lucht ongezond is, wisten we al. Hóe ongezond, weten we sinds kort. In Nederland overlijden jaarlijks 20.000 mensen te vroeg door luchtvervuiling. In Europa zijn dat er een kleine 370.000. Daarnaast belanden nog eens honderdduizenden in het ziekenhuis met aandoeningen aan hart, luchtwegen, lever of nieren. De meeste slachtoffers zijn jonge kinderen, ouderen en astmapatiënten. Kosten voor de samenleving: tussen de 276 en 790 miljard Euro per jaar.

De grootste boosdoener is fijn stof. In Brussel is een verhit debat gaande over de Europese luchtkwaliteitsnormen. Binnenkort stemt het Europees Parlement over een wetsvoorstel om de normen aan te scherpen. Aanleiding is de ontdekking dat ultrafijne stofdeeltjes, die door de huidige milieuwetgeving worden ontzien, de meeste gezondheidsschade aanrichten.

Het voorstel om paal en perk te stellen aan de hoeveelheid fijn stof in de lucht moet ook door de Europese milieuministers worden goedgekeurd. Nederland ligt daarbij dwars. Ons land heeft al grote moeite om aan de bestaande luchtkwaliteitsnormen te voldoen, omdat de regering veel te laat in actie kwam tegen luchtvervuiling. Daardoor zijn nogal wat bouwplannen verboden door de rechter. Nu wil de regering de lat verlagen: in plaats van harde grenzen te stellen aan de hoeveelheid stofdeeltjes, wil Nederland slechts streefwaarden afspreken. Een kleine inspanning zou dan al volstaan om overal weer te kunnen bouwen.

Het gebrek aan ambitie van de regering is verbijsterend gezien de ernst van de vervuiling. Vrijblijvende streefwaarden geven ook andere landen de ruimte om het niet zo nauw te nemen met luchtkwaliteitseisen. Hoe hard we op lokaal niveau ook ons best blijven doen om te voldoen aan de normen, het blijft dweilen met de kraan open zolang buurlanden en buurgemeenten zich niet genoeg inspannen. Vervuilde lucht houdt zich namelijk niet aan grenzen.

Het is zaak om op Europees én op lokaal niveau voor een meer voortvarende aanpak te kiezen.
 
Wat moet er gebeuren? Allereerst moet de Europese Unie concrete en bindende eisen stellen, die verder reiken dan de huidige voorstellen. Het uitgangspunt daarbij moet zijn de optimale beperking van gezondheidsschade. Naleving van de eisen zal ongetwijfeld veel inspanning en geld kosten. Toch is het een goede investering. De kostenbesparing in de gezondheidszorg wordt wel twintig keer zo hoog geschat als de kosten van de maatregelen tegen vervuiling.

Een effectief bronbeleid is onmisbaar. Aangezien het leeuwendeel van fijn stof voor de rekening komt van verkeer, moeten er scherpere Europese emissienormen komen voor de auto-industrie. Bestaande voertuigen moeten zo snel mogelijk voorzien worden van roetfilters. Eurocommissaris Verheugen heeft beloofd vóór 2008 roetfilters verplicht te stellen voor nieuwe dieselauto’s. Maar het is bedroevend dat hij Nederland, dat de roetfilters al eerder wil voorschrijven, terugfluit. Zo geeft hij de regering een excuus om aan de rem te gaan hangen.

Andere Europese bronmaatregelen zijn eveneens noodzakelijk. Schepen, stook- en verwarmingsinstallaties dragen in belangrijke mate bij aan fijnstofemissies. Het is hoog tijd om de overstap te maken naar schonere technologieën.
 
Schonere lucht is niet alleen een Europese, maar ook een lokale verantwoordelijkheid. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om een plan op te stellen met maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren. Uit een recent onderzoek van de Stichting Natuur en Milieu blijkt echter dat de meeste gemeenten nog geen plan van aanpak hebben. Dit is moeilijk te rijmen met de bewering van Nederlandse overheden dat ons land reeds het maximaal haalbare doet om fijn stof terug te dringen. De gemeenten die wel de handen uit de mouwen steken, laten zien dat een doeltreffende lokale aanpak goed mogelijk is. Naast bronbeleid, zoals schonere stadsbussen, gaat het ook om het toetsen van ruimtelijke en andere plannen op luchtkwaliteit en gezondheidseffecten.

Voor Maastricht is het noodzakelijk deze problematiek goed aan te pakken. Omdat we in het Maasdal liggen blijven gassen en stofdeeltjes van nature hangen. Maastricht moet dan ook voortdurend zijn beleid m.b.t. tot de luchtkwaliteit blijven toetsen aan de praktijk en deze daaraan aanpassen. Daarnaast komt regelmatig de vervuiling van de buitenlandse industrieën onze kant op waaien, waardoor de achtergrondwaarde hoger zijn dan op veel andere plekken in Nederland. Omdat lucht niet gebonden is aan grenzen zou een grensoverschrijdende aanpak op regioniveau een grote invloed kunnen maken.

Voor Maastricht en de Europese Unie liggen er dus volop taken om de luchtkwaliteit en daarmee de gezondheid van de mensen te verbeteren. Ons leven is namelijk primair afhankelijk van de lucht die wij inademen. Kosten noch moeite mogen gespaard blijven om de kwaliteit daarvan op peil te houden. Brussel, Den Haag en gemeenten moeten ophouden met elkaar de zwarte piet toespelen voor falend beleid. Zij moeten eendrachtig werken aan schone lucht.

Kathalijne Buitenweg (europarlementariër voor GroenLinks), en
Saskia Hermens (raadslid voor GroenLinks Maastricht)