De nota "innovatie agenda kunst en cultuur" die dinsdag 2 februari wordt behandeld, is een mooie weerslag van een proces waarbij het veld voortdurend betrokken was. Het biedt veel ruimte voor experiment en is een begin van een veranderende verhouding tussen overheid en kunst- en cultuurwereld. Er zijn drie elementen die een aanpassing vragen.

Het proces dat tot dit raadsvoorstel leidt verdient complimenten. De stadsgesprekken, de samenvattingen en de voorgestelde acties zijn duidelijk een neerslag van dit proces. De acties die geformuleerd zijn, zijn nog open en weinig concreet. Voor een groot deel van de voorstellen kunnen wij ons voorstellen dat dit de gewenste experimentele ruimte geeft. Echter voor het broedplaatsenbeleid vinden wij dat er concretere voorstellen moeten komen.

In het raadsvoorstel staat dat er bij het creatieve en culturele veld proeftuinen worden ingericht. “Er wordt tussen makers en overheden allianties gesmeed om concrete vraagstukken te onderzoeken of aan te pakken. Voorbeelden van concrete vraagstukken zijn: het ontwikkelen van een integraal broedplaatsenbeleid,….” Dat betekent dat de signalen die uit het veld zijn opgepakt nog niet direct worden uitgewerkt, maar eerst weer in proces gebracht. Het is nu toch wel tijd na een aantal jaren gesprekken daarover en signalen uit het veld om dit beleid concreet te maken.

In onze ogen is het voorwerk voor de concretisering van broedplaatsenbeleid al voldoende aan bod geweest in diverse bijeenkomsten, waarin duidelijk werd dat er behoefte is aan integraal broedplaatsenbeleid (2015: 7 april, 16 september, 22 september; 9 oktober; 6 november; 2016: 11 januari). In de economische visie Maastricht 2020 is verwoord: “centraal in de ambitie staat de groei van nieuwe en de versterking van bestaande culturele en creatieve ondernemingen.”

In praktijk blijken de marktconforme huurprijzen een obstakel te kunnen vormen voor het slagen van initiatieven. Daarvan maakt ook Maastricht Lab gewag. Er is behoefte aan de ontwikkeling van leegstaande panden op een nieuwe manier. De waardevermeerdering van leegstaande panden kan ons inziens ontstaan door de ontwikkeling van de initiatieven die in de panden gehuisvest zijn. Het is daarnaast van belang in de ontwikkeling naar een participerende samenleving dat we ruimte geven aan cultuur, ruimte geven aan startend ondernemerschap en ruimte geven aan studenten en (culturele)ondernemers die we willen binden als burgers van Maastricht.

Daarom is er op dit moment een unieke kans voor Maastricht om de gelegenheid te nemen snel tot beleid te komen en in het vervolg daarvan tot de uitvoering daarvan. Dat broedplaatsbeleid voor de creatieve ondernemer van belang is, wordt duidelijk verwoord in het raadsvoorstel. Maar het is een terrein dat niet alleen het culturele domein aangaat. Het omvat de domeinen cultuur, economie en stadsontwikkeling. Daarom is het belangrijk een integraal beleid te gaan uitvoeren, waarin vanuit deze domeinen de ontwikkeling van broedplaatsen wordt aangestuurd.

De gemeente wil in de broedplaatsinitiatieven een faciliterende rol spelen, waardoor ze kan bijdragen aan een participerende samenleving. Dat doet zij door initiatiefnemers te ondersteunen in de realisering van hun initiatief.

Het faciliteren betekent dat

  • de weg wordt gewezen in de gemeentelijke organisatie,
  • mogelijkheden van financieringen in kaart worden gebracht (door gebruik te maken van netwerken en partijen).
  • pandeigenaren wordt bewogen hun panden tegen lage huurprijzen beschikbaar te stellen,
  • door eigen panden voor minstens 40% tegen de laagste tarieven beschikbaar te stellen.
  • gezocht wordt naar huisvesting, hulp geboden in de bedrijfsvoering
  • diverse partijen proactief worden verbonden

Om het faciliteren tot een succes te make, is het van belang dat de zichtbaarheid en vindbaarheid van dit gemeentelijke loket verbeterd moet worden.

De ervaringen op dit gebied in het land hebben laten zien dat het nodig is om dit beleid te ondersteunen met een financiële prikkel om lage huren mogelijk te maken.

Daarom denken we dat een aantal concrete maatregelen nu al geformuleerd kunnen worden, n.l. dat:

  • In de organisatie van de gemeente een specifiek loket wordt ingericht (of andere wijze waarop de initiatieven snel doorgeleid worden en de juiste ondersteuning krijgen)
  • In het beleid dat wordt gemaakt
    • het faciliteren van de gemeente staat beschreven (met de punten die we bovenstaand hebben toegelicht)
    • er een fonds wordt opgericht die in de begroting van 2017 wordt opgenomen, waarin de rol van gemeentelijke vastgoed is meegenomen.
    • de toekenning van gelden staat beschreven
    • de organisatie van het zichtbare en vindbare loket wordt uitgewerkt
    • de integrale werkwijze binnen de gemeente als voorwaarde wordt genoemd
    • categorieën creatieve ondernemers worden gekoppeld aan huurprijzen en
    • een onafhankelijke commissie wordt ingericht die beoordeeld in welke categorie de betreffende ondernemer past, teneinde een lagere dan marktconforme huurprijs te kunnen vragen zonder dat dit als staatsteun kan worden betiteld.

Naast de concretisering van dit punt in de nota, vinden we het budget dat voor de makelaarsfunctie en voor de branding is opgenomen te hoog. Het zou meer ten goede moeten komen aan de uitvoering van kunst en cultuur.

Hans Passenier                                            

Raadslid