Op 26 mei (utrecht) en 9 juni (Zwolle) organiseert GroenLinks landelijk twee discussiebijeenkomsten over de vrijheid van onderwijs. Van wie is het onderwijs? Mag de overheid onderwijs financieren dat gegrond is in een religieuze visie?
Op het 36e GroenLinks-congres op 17 december 2016 is over Artikel 23 met een nipte meerderheid een amendement aangenomen. In ons verkiezingsprogramma van 2017 staat nu het volgende: “Artikel 23 dient te worden herzien met als oogmerk dat de overheid kwalitatief goed onderwijs voor iedereen aanbiedt, financiert en op kwaliteit controleert. Daarbovenop kunnen ouders zelf vormen van bijzonder onderwijs aanbieden in de eigen tijd en door henzelf gefinancierd.”
Helaas is Hans Passenier verhinderd om aan de discussie mee te doen over art 23 van de grondwet. Maar hij wilde graag een bijdrage geven op dit thema. Daarom stuurde hij samen met Rob Martens onderstaand schrijven in ter verrijking van de discussie. De links verwijzen naar achtergrondinformatie.
Het stuk van Rutger Groot Wassink uit 2017 en de uitzending van Lubach en de aflevering van Andere Tijden focussen allemaal op religie en onderwijs. En beroepen zich op de scheiding van kerk en staat. Naar mijn beleving is de scheiding tussen kerk en staat helemaal niet het vraagstuk. Ik meen te zien en te lezen in de bijdragen dat het vooral gaat om de groei van islamitische (religieuze) scholen, vanuit de angst dat we met overheidsgeld de radicalisering stimuleren.
Rutger zegt: De overheid zou zich verre moeten houden van elke vorm van godsdienstbeleving dan ook, juist omdat dat in essentie een individuele aangelegenheid is.
Vermenging van iets individueels met ons georganiseerde collectief (de overheid) past dan ook niet.
Terwijl in de praktijk van 80% van de katholieke en christelijke scholen de godsdienstbeleving helemaal geen praktijk meer is. En wat vergeten wordt, is dat er ook een flink aantal bijzondere scholen zijn die een ander onderwijsconcept hebben ontwikkeld en ook de vrijheid van onderwijs genieten. Niet vanuit het idee om de achtergrond van waaruit dit concept is ontwikkeld over te dragen, maar wel om als leraar vanuit die achtergronden les te geven. Ik doel nu op de vrijescholen, een soort onderwijs waar ik mij in mijn werk als directeur van een onderwijsadviesbureau voor vrijescholen dagelijks mee bezig houdt. In die praktijk blijkt dat steeds meer openbare en katholieke scholen geïnteresseerd zijn in het onderwijs van de vrijeschool. Het gaat dan veel meer over waarden in dat onderwijs waarin ouders zich herkennen en waar ook andere schoolbesturen in geïnteresseerd zijn.
Ik vind het principieel onwenselijk dat de overheid religieuze organisaties ondersteunt en direct of indirect financiert, zegt Rutger Groot Wassink
De discussie voeren over artikel 23 om scheiding van staat en kerk te bevorderen, lijkt me een slecht argument. Als het gaat om radicalisering vanuit religieus onderwijs, dan denk ik niet dat de scholen daarin een probleem zijn, maar eerder de kerken en moskeeën. Over het algemeen wordt er geen religieus onderwijs gegeven, maar wordt er onderwijs gegeven vanuit bepaalde waarden die leraren of teams van leraren met elkaar uitdragen, doordat ze zich daar nu eenmaal mee verbonden hebben. Dat werd ook duidelijk in de aflevering van Andere tijden, waarin op openbare scholen voor 1917 in religieuze omgevingen toch psalmen werden gezongen en feesten werden gevierd vanuit die waarden die de leraren uitdroegen.
Het artikel van Ruard Ganzevoort is daarom ook zeer verhelderend. Het gaat er in artikel 23 vooral om dat verschillende onderwijssoorten in Nederland op gelijke wijze gefinancierd worden. We willen toch dat ouders vrijheid van keuze hebben? We willen toch dat het mogelijk is om onderwijs vorm te geven vanuit de belangen en wensen van ouders, zoals we in de andere maatschappelijke velden willen dat zaken van onderaf ontstaan en geregeld worden? Het is toch niet zo dat we willen dat de overheid het “hoe” bepaalt in het onderwijs, maar wel het “wat” (rapport Dijsselbloem) ?
Daarnaast hoort het toch ook bij diversiteit, openheid en tolerantie dat je de gelegenheid geeft aan ouders om scholen te stichten die vanuit verschillende waarden worden vormgegeven? De overheid bepaalt welke basis er moet worden onderwezen. Maar de scholen zelf bepalen de manier waarop ze dat doen en met welke onderwijsvorm. Het zou treurig zijn als de diversiteit van onderwijsvormen zou verdwijnen vanuit de dwingende overheid die bepaald dat het openbaar onderwijs moet zijn.
De vrijheid van onderwijs geldt als hoeksteen van de universele rechten van de mens. Artikel 26 (lid 3): ‘Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven’. In de Nederlandse grondwet is dat grondrecht uitgewerkt in artikel 23 over de vrijheid van onderwijs. Dit artikel uit 1917 stelt dat er vrijheid is van oprichting, richting en inrichting van onderwijs. Dus iedereen die dat wil, mag een school oprichten.
Overigens is het de praktijk van tegenwoordig dat er geen sprake is van het weigeren van kinderen door scholen op religieuze of levensbeschouwelijke gronden. De wet passend onderwijs heeft daarin al een heel andere richting gegeven. Lees in art 23 openbaar en vervang dat door iedere andere vorm van onderwijs, dat is de praktijk tegenwoordig.
Als we kijken naar ons verkiezingsprogramma 2017: “Artikel 23 dient te worden herzien met als oogmerk dat de overheid kwalitatief goed onderwijs voor iedereen aanbiedt, financiert en op kwaliteit controleert. Daarbovenop kunnen ouders zelf vormen van bijzonder onderwijs aanbieden in de eigen tijd en door henzelf gefinancierd”, dan kun je je afvragen of dat nu wel zo wenselijk is. Ik zie een aantal gevaren: openbaar onderwijs wordt eenzijdig en versmald; openbaar onderwijs wordt teruggebracht tot de kern en daarmee gemarginaliseerd; ouders gaan allerlei bijvormen van onderwijs oprichten die niet meer onder het toezicht van de inspectie vallen (zoals vroeger de zondagsschool bv). Juist het bijzonder onderwijs heeft een grote bijdrage geleverd aan de onderwijsontwikkelingen in het Nederlandse onderwijsveld. Geef daarom juist meer ruimte aan verschillende vormen van onderwijs vanuit verschillende achtergronden. Maar behandel die wel als gelijkwaardig.
De praktijk in België laat zien dat vrijescholen (daar Steinerscholen geheten, terwijl katholieke scholen vrijescholen worden genoemd) maar voor 70% door de overheid worden gefinancierd. Daarmee maak je ongelijkheid en segregeer je in arm en rijk en voorkom je dat alle ouders (en/of hun kinderen) hun eigen keuze kunnen maken. Ons artikel 23 heeft ervoor gezorgd dat we gelijkheid hebben, keuzemogelijkheden voor alle ouders en kinderen. Dus wat mij betreft is artikel 23 juist iets wat bij GroenLinks past.
Hans Passenier (lid fractie en raadslid voor GroenLinks Maastricht)
Ook namens Rob Martens (professor onderwijskunde Open Universiteit en lid GroenLinks Maastricht)